Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In het zeven en twintigste jaar van [1]Jerobeam, den koning van Israel, [2]werd koning [3]Azaria, de zoon van Amazia, den koning van Juda. 1. Namelijk, des tweeden van dien naam, den zoon van Joas, boven, hfdst.14 vs.23. 2. Te weten, om met volle macht als koning alleen te regeren. Anders was hij ook tevoren ettelijke jaren in enige regering geweest, of tenminste als koning gehouden. Zie boven, hfdst.14 vs.21. 3. Anders genaamd Uzzia, onder, vs.13,30; 2 Kron.26:1.